Skip to main content

HISTORIE

La Cucaracha! # door Marc van der Hijden

  • Afbeeldingen | Bron: YouTube ©

Goed, ik heb dus een probleem met herinneringen. Er zijn mij heel veel mooie dingen overkomen in mijn leven, soms totaal onverwacht. Ik weet zeker dat het fijn was maar de details ben ik kwijt. Wat voor kleur was dat? Waar was dat? Hoe heette ze ook alweer? Waarom zijn er dan dingen die je eigenlijk niet onthouden wilt en die toch steeds blijven plakken? Het ziet ernaar uit dat we het ermee moeten doen.

In mijn vroege jeugd woonden we in een buurtje in Heerlen. Het was er rustig, je kon er goed spelen en uiteraard kenden we alle paadjes en achterommetjes. Zo af en toe gebeurde er iets in het straatje. Auto’s waren er in de 50-er jaren nog niet zo veel. De buurman had er een, een ‘Traction Avant’ en een oom, die in verzekeringen deed, kwam af en toe langs met een Volkswagen kever. We mochten dan een rondje meerijden, om het pleintje bij ons voor de deur, feest was dat! Een keer kwam ik met mijn vinger tussen de deur en mocht ik als troost een extra rondje! Ik herinner mij nog het gemengde gevoel dat ik toen had met mijn kloppende vinger.

De bakker kwam aan de deur met een bakfiets en soms kwam de lompenman (in Limburg: ‘d’r loemelekeël’) de afgedragen kleding verzamelen. Van onder uit de straat riep hij: ‘Loemelé.... loemeleeee!’ En dan, in de zomer, dan kon het zomaar gebeuren dat een ijscoman de straat verblijdde met zijn bezoek. Hij had een fietskar met twee ronde bakken, gevuld met smeuïg schepijs. Aan de handgreep van de bakfiets hing een koperen bel en klonk het twee keer ‘tingelingeling’ in de straat, dan wist je: daar is hij... ijsjes!

Hieronder de ultieme lofzang op de ijscoman door Jonathan Richman & The Modern Lovers (1977)

Ik hou van Limburg en ik mag er graag wonen. Daarom ben ik nooit vertrokken. De zachte lijnen van het glooiende landschap bekoren mij steeds weer opnieuw. Kom je terug van vakantie en zie je die heuvels weer, dan denk je: ‘Waar ben ik eigenlijk naar op zoek? Het ligt hier gewoon naast de deur!’ Zonder twijfel de mooiste hoek van Nederland. Misschien ook wel omdat het een beetje België is.

Nu heeft dat landschap een klein nadeel voor mij. Ik woon aan de rand van een dorp en achter mijn woning glooit het landschap in een lange lijn langzaam omhoog. Daar ligt een grote nieuwbouwwijk, aan het einde zo’n tien meter hoger dan mijn huisje. Mooi, zou je zeggen, en je hebt gelijk, totdat het buiten warmer wordt dat 10 graden Celsius. Dan komt van over de grens –jawel voor auto’s, ondernemers en belastingen is België een paradijs- een ijscoman met een grote gekleurde bestelauto, helemaal omgebouwd tot verkooppunt, met aan de trekhaak een fikse generator. Hij begint ’s morgens om een uur of elf en werkt door tot het écht te donker wordt voor kinderen.

Maar de luxe bestelbus verraadt het al: de ijscoman is ‘bij de tijd’. Geen lieflijk Pavlov belletje, waardoor bij kinderen het water in de mond loopt, nee tegenwoordig moet het elektronisch. Nu weet ik nog: vroeger moest je, om met een geluidswagen door de straten te rijden, eerst een vergunning aanvragen bij de gemeente, maar tegenwoordig maakt men kennelijk voor de kleine zelfstandige ijsventers een uitzondering. Ondernemerschap moet immers gestimuleerd worden.

Hij begint hélemaal achter in die hoger gelegen nieuwbouwbuurt en zigzagt, tergend langzaam, naar beneden. Uit zijn dubbele hoornluidspreker schalt de hele dag in elektronisch gegenereerde tonen ‘La cucaracha, la cucaracha tiedeldiedeldiedeldom!’ Continu... en als het even stopt, dan weet je: nu kan hij de bestelling niet horen. Kan iemand eens een paar sokken in die luidsprekers duwen zeg? Vreselijk, je zou er bijna een hekel aan ijs van krijgen. Dat gaat zo door tot in de avonduren en ik vraag mij weleens af: hoeveel ijs-eters zijn er eigenlijk in ons dorp?

Er komt geen eind aan. O ja, hij heeft één variant, er zijn dagen dan gebruikt hij een ander melodietje. Ik heb nog niet kunnen ontdekken waar deze plotselinge wisseling vandaan komt, maar ineens klinkt het de hele dag: ‘Mister sandman ping pong pong pong’. Misschien is zijn vrouw dan in haar periode of zoiets? En ik mij maar steeds afvragen of dat allemaal zomaar mag. Zal ik eens een klacht indienen? Het allerergste is: dit zijn ook weer van die klote melodietjes die dan in je hoofd blijven hangen, diep in het onderbewuste en dan loop je ergens op vakantie, vér weg van Limburg en Nederland, begin je ineens dat godvergeten deuntje te neuriën. Sta je te wachten op je ‘pain bien cuit, mais pas trop’ fluit je ineens 'la cucaracha, la cucaracha...!’ Zou onze ijscovriend weten dat 'cucaracha' staat voor kakkerlak?

© Marc van der Hijden, Elsloo

Laat reactieformulier zien