Skip to main content

HISTORIE

Foto Kasteel Elsloo 1931© Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad/ANP/Leeflang

Deel 13: Meers, De Koowei

De Koeweide
We beschreven al de straat Koeweide, maar dat is maar een deel van het verhaal. Wat nu straat is, was ooit de grens met het weidegebied “ Koeweide”. Koeweide is geen unieke naam. Overal waar de Maas langs de dorpen loopt heeft er langs de rivier wel een gemeenschappelijk weidegebied bestaan, een Koeweide. Soms was die in gemeenschappelijk bezit “gemeyne grond” soms bezit van de landsheer. In het geval van Meers was de Koeweide kasteelbezit ( Elsloo). In de archieven komen we ze als de “Koyeweijde” tegen. De Bovenste Koevaart, de Pontegatsweg en de “Auwe Mert” waren de toegangen tot de Koeweide. Tussen de toegangen in lag de afscheiding tussen dorp en Koeweide ( nu is dat Achter de Heggen en de straat Koeweide.). De omvang en begrenzing van de Koeweide is in grote mate afhankelijk geweest van de loop van de Maas.

Foto: De historische Koowei Foto Guus Peters

De Maas langs de Koeweide is ook geen vast gegeven geweest. De kleine bochten in de Maas langs de Koeweide in Meers zijn net zo’n verschuivende bochten geweest als hun grote broers, de bochten bij de Lindendries en Geneuth. Rond 1500 was dit hele gebied al in beweging met aan- en afspoelen van weerden, een proces wat werd ingezet bij de grote veranderingen bij het kasteel van Elsloo rond 1450. Ook is rond 1525 de oude Meerserdijk gebouwd die we in de Grote straat tegenkwamen. Die is naar voorbeeld van de dijk van Rekem (achter de Halle) en de Steinderdijk aangelegd (die bestonden toen dus al en waarschijnlijk niet lang.)  De opdrachtgever was de Heer van Elsloo. In ruil voor het in gebruik mogen nemen en omzetten in bouwland van weerden direct in de omgeving van “Cleynen Mers” met een subsidie van 100 gulden.

Afbeelding: De oude Maasloop over de Koeweide, zoals wij denken dat deze rond 1600 bestond.

In rood aangegeven het gebied wat wij aanmerken als zijnde de oorspronkelijk Koeweide. Deze kaart geeft overigens ook goed weer de gebieden rond Meers die weiland (grijs gespikkeld) en bouwland waren en hoe die t.o.v. elkaar lagen. Dit landschap was nog in de jaren 70 van de vorige eeuw nog nagenoeg onveranderd. Deze kaart maakt overigens ook de situatie van de “Auwe Mert” aan de Grote Straat en “de Hook” duidelijk.

Afbeelding: Zo denken we dat de Maasloop voor 1500 langs Meers heeft gelopen, dus in de tijd voor de desastreuze veranderingen. De bochten zijn dan nog niet zo sterk uitgewerkt. Rode stippen: bebouwing Cleynen Mers. Geel: Oorspronkelijke Koeweide. Groen:Mechels gebied.

De Maas zal zich tenslotte de Kotemweerd uitwerken ten koste van het dorp Meers en zijn landerijen maar aan de andere kant opschuiven in de richting van Hoeve de Weerd wat Meers de Onderste en Bovenste landen opleverde en uiteindelijk de Weerd isoleerde van Mechelen. Tenslotte drukt de bocht zich bij de veldschuur verder uit in de Hook. Dit laatste is echter van mindere betekenis .

Men moet zich het proces van een veranderende Maasloop als volgt voorstellen: Voor 1450 stroomde de Maas (de onderste tak !) in een vrij rechte lijn vanaf de Hal naar de Maasband. Door de doorbraak in 1450 en de dijkaanleg bij Rekem is dit stuk Maas gaan slingeren en vonden in de bochten steeds grotere verschuivingen plaats. Dit proces vind zijn weerslag in de archieven in het verhaal van de afspoeling van huizen, verloren gronden, nieuwe gronden, dijkaanleg en grensgeschillen.

De Koogreendj
In 1719 legt de Heer van Elsloo ter bescherming van zijn landen en om aanwas te bevorderen vanaf de Bovenste Koevaart dwars door de vroege Maasloop een rechte dijk langs de Koeweide. Dit is de nog deels bestaande Koegriend dijk. Aan de buitenzijde van deze dijk spoelde zeer snel nieuw land aan en uiteraard aan de overzijde af. De Maas schoof snel op in de richting Geneuth, wat onder Maas-mechelen viel. Hier kreeg men het benauwd en protesteerde dan ook tegen de aanleg van deze dijk. De aanspoeling noemde men Koegriend. Een griend is een aanspoeling of eiland bestaande uit rivierstenen. De grienden werden vaak met struiken beplant om het aanslibbingproces te bevorderen. De grasbegroeiing liet men door het vee afgrazen. Nu heet de dijk Koegrienddijk echter in de archieven komen in 1720 de vermelding tegen dat Elsloo de Cleynen Meerscherdijck (daar gaan we weer eens !) door de Koeweide (en niet langs !) bouwt. Mechelen wil dat Elsloo die afbreekt of verlegt. Genueth en landerijen dreigen ze te verliezen. Volgens ons kan deze Cleynen Meerscherdijck geen andere zijn dan de Koegrienddijk.

Foto Guus Peters

Foto: Geen beelden van door orkaan getroffen gebied maar de huidige Koegriend met een monument dat daar in 2003 werd opgericht. Men noemt het, naar het Engelse Stonehenge.... "Woodhenge” oftewel de Bomencirkel van Meers >>
 De vijftien fossiele bomen kwamen onder het grind vandaan bij afgravingen in Stevensweert. De stammen moeten dienen als kompas, kalender en landkaart. Enkelen markeren de vier windrichtingen, terwijl anderen met hun schaduwen het begin van de verschillende seizoenen markeren. Bovendien wijzen enkele bomen in de richting van de omliggende plaatsen Meers, Elsloo, Maasband, Stein en de Belgische plaatsen Kotem en Maasmechelen. 

Van de bomen geven er 4 de windrichtingen aan en 7 bomen markeren de beweging van de zon langs de hemel. Een boom geeft op 21 juni tijdens de zomerzonnewende aan waar de zon ondergaat. Twee bomen geven op 21 december tijdens de winterzonnewende aan waar de zon opgaat en ondergaat. Twee bomen geven het lentepunt en het herfstpunt aan.
Een hoge boom is aan de zuidkant zo geplaatst dat op 21 december met de winterzonnewende de schaduw van de top van de boom precies valt op de centrale steen.
De zevende boom is zo geplaatst dat op 21 juni met de zomerzonnewende de schaduw van de top van de boom tijdens de hoogste stand van de zon op de centrale steen valt.
6 bomen staan staan op één lijn met zes dorpen dorpen in de omgeving in de beide Limburgen: Meers, Elsloo, Kotem, Maasmechelen, Maasband en Stein.
Al deze bomen zijn tegelijkertijd zodanig gepositioneerd dat ze de loop van de slingerende Maas markeren die rond het monument een meander maakt. Met het project van de herinrichting van de Grensmaas wil men de loop van de rivier vrijer gaan laten en de positionering van de bomen in de vorm van de meanderende Maas is een symbolische vastleggen van hoe de Maas op dat moment stroomde.

De Cleyne of Alde Maas
Zoals we eerder uitvoerig hebben beschreven, heeft de Maas uiteindelijk in fases haar bedding langs de Koeweide verlaten. Rond 1650 is de situatie zo dat het eerste deel over de Koeweide van de bedding geheel verland is, maar het tweede gedeelte wordt nog gevoed door een Maastak die van de hoofdmaas langs hoeve de Weerd (overigens op de oude kaarten steevast Weertderhof genaamd) komt. Het is deze maasarm die nog (tot de herziening van het landschap in recente tijde) nog duidelijk waarneembaar was voor hoeve de Weerd en langs de Klauwendijk (Veldschuurdijk) . Overigens hebben langs en om de hoeve hebben meerdere Maastakken bestaan. De Maas heeft zowat overal rond de hoeve gelopen.

Afb: Gele strepen: De Koegriend. Licht groene stippen: de Koegrienddijk.

In 1664 verklaard een inwoner van Meers dat voor 40 jaren de situatie zoals geschetst bestond (dus rond 1625) en dat men toen al sprak van de Cleyne of Alde Maese. Dus de tijd dat deze arm nog de Maas zelf was ligt nog verder terug dan 1625 toen werd het namelijk al “Alde Maas” genoemd. Het is deze arm die tot in de vorige eeuw bij hoogwater volliep en Hoeve de Weerd op een eiland plaatste.

Overste en Onderste Landen
Het oorspronkelijk gebied van de Koeweide kende een onderverdeling. Langs de Koegrienddijk lagen de Overste Landen en in de bocht onder Hoeve de Weerd de Onderste Landen. “landen” moet men hier lezen als akkers, waarschijnlijk aangelegd na het verlanden van de bedding. Nu zijn deze landerijen opgegaan in de algemene aanduiding “Op de Weerd”. Het aangroeien van de Koegriend was voor de Heer van Elsloo een heugelijke gebeurtenis. Na steeds meer inleveren in de Kotemweerd was hier aanzienlijke aangroei die hem toe kwam. In 1720 worden over de Overste Landen geschreven: “ De overste Landen tot Cleyne Meers groot tien bunder 90 cleyn royen en die dagelyx merkcelijk aanwassen door de stroom van de Maas”.  Vanuit Geneuth kon men enkele generaties geleden langs de Maasoever aan de Belgische kant de kerktoren van Vught zien liggen . Nu loopt de zichtlijn over de Maas heen langs de andere oever.

In dit gebied bestond ook de naam “steenheuvel” . Na een overstroming kon het vervelende bijverschijnsel optreden van achterblijvende waaiers kiezel en stenen. Deze dienden dan geraapt te worden. Dit bij elkaar gooien van de stenen kan ten grondslag liggen aan de naam “Steenheuvel”. Verder lag er aan de rand voor de Weerterhof “het Kleef” en “ ’t Schaor”. Een kleef is een steil helling en schaor of schoor is hoge Maasoever. Beide verwijzen naar de waarschijnlijk steile voormalige oever van de Alde Maes ter plaatse.

Het Zwembad
In de jaren 60 waren er geen zwembaden in Elsloo, Stein of Beek. Wilde men verkoeling dan zocht men dat in het Julianakanaal, een grindgat of in de Maas. Met kinderen ging men ook wel eens met de fiets naar Rekem of naar Opgrimbie. Het Julianakanaal en grindgaten waren eigenlijk meer voor de geoefende zwemmers. Wilde men echt zwemles volgen dan moest men naar het Sportfondsenbad in Maastricht. De meeste, veelal jongens, die konden zwemmen hadden zich dat zelf in de Maas geleerd. Later toen de zwembaden kwamen kon men die Maaszwemmers nog herkennen. Die lagen schuin in het water als ze zwommen. Dit kwam omdat men gewend was tegen of met de stroom te zwemmen. Die hadden “eine Maasslaag”. De Maas was in de zomer populair omdat men er een soort strand had en langs de oevers was het niet zo diep en dus ook geschikt voor kinderen. Althans als er langs de oever geen stroomdraad (“de struim”) liep. De meeste badgasten konden niet zwemmen en vermaakten zich in het ondiepe met “pootje baaien”. Ook de vele beekjes in het Kasteelpark van Elsloo waren in trek voor de allerkleinsten.

Zwemmen in de Maas of grindgat is niet zonder risico. Met de waterstand varieert de kracht van de stroom. Draaikolken kan men niet aan het wateroppervlak herkennen, de stroom kan je “pakken” en meenemen. Koude onderstromen kunnen plotseling kramp veroorzaken etc. Hier spreekt ervaring. Zelf ben ik in mijn jeugd door de stroom gepakt en achter de dam naar beneden getrokken. Het is aan mijn oude kameraden Jan Martens en Harrie Janssen (beide wonen nu in de Grote Straat) te danken dat ik er uit ben gekomen. Zij konden nog net op tijd vanaf de dam een tak toesteken om me uit de stroming naar boven te trekken. (Zij vragen zich overigens nog steeds af of daar toen wel goed aan hebben gedaan en ik ben nog steeds voor medailles aan het sparen.)

Ook in Meers was er een plaats waar men in de Maas ging zwemmen en die een tijd bijzonder populair in de regio is geweest. Helaas zijn er in die tijd diverse zwemmers in het Julianakanaal maar ook de Maas verdronken. Naar het schijnt is ook iemand in het “zwembad” van Meers verdronken waarna men is gestopt. Het zwembad van Meers lag tussen de Losplaats maar nog voor het voetveer over de Maas (dat bestond toen overigens al niet meer). Weer iets verder in de bocht lagen “Drenkbek” . Waarschijnlijk meerdere drinkmogelijkheden voor vee van verschillende percelen weiland.

Afbeelding: In Meers zijn nog diverse benamingen bekend die nergens vastliggen. Zelfs namen aan de overzijde van de Maas.

Foto: Nu een rustig punt aan de Maas. Maar ooit lag hier het voetveer en het zwembad. Op de achtergrond Geneuth, aan de overzijde van de Maas. Foto Guus Peters

Laat reactieformulier zien